
Het is dag vijf en we zijn 1500 kilometer verder. Vandaag zouden we naar het Balatonmeer rijden in Hongarije. Onze “eind”bestemming kwam steeds dichterbij.
Na het insmeren van de brandwonden met een dikke laag zalf konden we er weer
een soort van tegen aan. Een rit van 330 kilometer. Deze dag was besloten om niet door de bergen te gaan maar een directere route te nemen, mijn energielevel was namelijk niet zo hoog meer. De route ging gelukkig dan ook lekker snel.
Van Oostenrijk reden we naar het prachtige Slovenië. Ik ben een groot fan van Slovenië, de prachtige bergen, goede wegen en vooral aardige mensen. Soms vraag ik me af of er daar kabouters de bergen gras maaien omdat de omgeving er zo verzorgd uit ziet. Via Slovenië gingen we door naar Hongarije. Ook deze route zijn we twee keer gestopt. De eerste keer bij een soort berghut waar zijn gestopt om te eten. Hier zouden we voor een ontbijtje gaan, een omelet die groter is dan een pizzabord. M’n motorbroek paste nog maar net dicht zo lekker hebben we gegeten. Verder onderweg kwamen we een ijssalon tegen. Met mijn vader is dat onmogelijk om voorbij te rijden en zijn we gestopt voor een heerlijke grote bak ijs.


Met onze volle buikjes reden we Hongarije in. We vielen van de ene verbazing in de andere. De grens was letterlijk te voelen. We reden van een mooie asfaltweg over op een soort grindweg. We reden een dorpje in met armoedige huisjes. De mensen stonden ons zo verbaasd aan te kijken, ik werd er een beetje ongemakkelijk van. De bergen waren spontaan weg en de omgeving was alleen maar graan. Waar was het mooie Hongarije waar iedereen het altijd over had? Daar was het dan het balatonmeer, iets waar ik toch redelijk veel van had verwacht. Dichterbij viel het toch een beetje tegen. Zaten we dan aan de verkeerde kant van het meer?
Aangekomen op de camping kregen we toch wel een beetje de zenuwen. Door een zwaar beveiligde poort konden we de camping betreden. De campinggasten waren toch wel een beetje anders dan op de andere campings, wat een tokkies. Gelukkig hadden we het meer waar we s middags nog even konden afkoelen. Boodschappen doen en een flinke kapsalon eten in een populaire kebabzaak. Terug op de camping s avonds hebben we genoten van een prachtige zonsondergang.
De volgende ochtend was de “eindbestemming” het Hongaarse Goldwing treffen bijna in zicht. Het was nog maar een klein stukje rijden vanaf het Balatonmeer. De 2000 kilometer zat er dan ook eindelijk op! Nu waren er een paar dagen rust! De camping waar het treffen zich bevond was in Eger. Een dorpje in de middle of nowhere. Geluksvogels waren we dan ook wel. We mochten gratis gebruik maken van de wellness en zwembad. Ik ben nog nooit zo blij geweest met een zwavelbad. Het stonk echt vreselijk maar na twee dagen waren alle wonden op de billen dicht. Weer ready voor de terug weg!
Op het treffen kwamen we allemaal bekenden tegen, overal even een babbeltje en drankje doen. Leuk om iedereen weer terug te zien! De eerste dag dat we niet hoefde te rijden zijn we naar een winkelcentrum gereden. Winkelen is iets wat in mijn vakantie niet kan ontbreken. Mijn ouders vonden het een prima idee. Beetje beweging en wandelen kan geen kwaad. Met tassen vol kwamen we het winkelcentrum weer uit, oeps. Maar goed dat mijn ouders met de Goldwing waren. S avonds genieten van muziek in de feestzaal en weer met zijn alle kletsen.
Het was dag acht alweer. De helft van de vakantie zat er alweer op. Vandaag zouden we de landenparade gaan rijden. “Wat is een landenparade?” ik hoor het je denken. Een landenparade doen bijna alle Internationale landen van de Goldwing Club. Hierbij verzamelen alle goldwings per land zich en wordt er door middel van een grote stoet door dorpjes gereden. Het waren ontzettend veel motoren bij elkaar. Erg leuk om te zien. In het plaatsje Eger hadden we de tijd om rond te lopen en wat te eten en te drinken. De mensen uit de omgeving hadden dan de tijd om onze motoren te bewonderen. Het dorpje was erg mooi. Het leek wel een beetje op een filmset. Leuke gebouwen, schattige winkels en kleine kroegjes. Mijn moeder was helemaal gelukkig want ze had twee leuke topjes gescoord. Mijn vader en ik waren blij met dat ene lekkere ijsje.
Terug op de camping hebben we nog even extra genoten van de rust en het zwembad. S’avonds was de feestavond, heerlijke sangria gedronken voor een prijs waar je hier om lacht. Eerst ons bed in want morgen gaat de terugreis richting Nederland beginnen. De volgende dag zouden we vertrekken naar Budapest. Een geweldig mooie stad met zoveel verhalen.


Reactie plaatsen
Reacties